Bobba

Bobba (* 30-05-1983 – † 02-09-1999), Het eerstgeboren teefje uit het nest van Jente bleef bij ons. Bobba groeide onder de hoede van Jente heel rustig op. Haar vacht had die heel mooie warme honingkleur met helder creme ondervacht. En ze had de mooiste krulstaart: vol, dik, en schitterend recht over haar rug gekruld. Bobba en Jente waren 8 pootjes op één buik. Altijd bij elkaar en altijd eendrachtig in het uithalen van kattekwaad.
Bobba was helemaal “moeders’ apegatje”, ze kon niets verkeerd doen bij haar. Gevolg: gruwelijk verwend. Als ik haar ‘ns ergens voor op haar kop gaf, race’te ze op mijn moeder af, nestelde zich veilig op haar schoot en keek mij dan aan met een sluwe blik van: “zo, had je nou nog wat?” Meestal had ik dat dus niet, want de combinatie Moeder-Bobba - “wat doet dat dier nou helemaal?” - moest je niet onderschatten. Bobba deed nooit wat verkeerd. Vond moeders.

1985
moeder en Bobba 

Dat speelde ook in mijn achterhoofd toen ik eens met Bobba vanuit Denemarken terug naar huis ging, Kerstochtend ‘86. Ze was gedekt door Deense reu Roff uit de Jensby’s kennel. Terug naar huis van vliegveld Karup met een domestic flight naar Kopenhagen en vandaar uit naar Schiphol. Bij het overladen in Kopenhage vanuit de cityhopper in het naast een SAS-toestel gereedstaande KLM vliegtuig, ging er wat mis. Bij het inladen van de bagage – ik stap nooit in vóór ik de bench de belly in zie gaan – zag ik dus géén box met Bobba. Bij navraag kreeg ik ten antwoord dat ze per ongeluk in het SAS toestel geladen was, waarop ik bijna een wegtrekking kreeg. “Maar maakt u zich niet ongerust, we sturen een telex naar Gothenburg dat ze op de eerstvolgende vlucht naar Amsterdam wordt gezet en dan komt ze maar een paar uur na u in Amsterdam aan”. Nou, dat dacht ik dus niet. Maar op mijn - met enig drama gelardeerd - betoog over onterving en verbanning uit de familie als ik zonder Moeder’s Bobba op Schiphol zou aankomen, werd laconiek gereageerd: “ ‘t Is maar een paar uurtjes later”.
Túúrlijk hoor, deze mededeling zou op mijn moeder dezelfde impact hebben als ware Bobba – gelijk het Russische hondje Laika – afgeschoten in de ruimte en jammerlijk verloren.
Ik wachtte mijn kans af en glipte door de deuren naar het platform en ik stierde op het SAS toestel af waar Bobba in moest zitten. Zo’n neuswiel van een vliegtuig lijkt klein vanuit de verte, maar da’s gezichtsbedrog… . Er kwam een geuniformeerd type aanzetten, gouden streep op z’n mouw, die me duidelijk maakte dat dit echt niet mocht. “Ja maar, m’n hondje, m’n moeder……” enfin, ’n hele discussie onder de neus van het toestel.
Nou zijn Denen best aardige mensen. Nogmaals mijn somber toekomstbeeld uitgelegd als ik zonder Bobba………en ja hoor, er kwam iets van begrip in zijn ogen. Na enig overleg door een walkie-talkie, kwam zo’n mobiele trap, de klep in de belly van het vliegtuig werd opengemaakt en Bobba werd naar het KLM-toestel gebracht en ingeladen. E.e.a. met belangstelling gadegeslagen door de inzittende passagiers.
Ik de trap op waar bovenaan de stewardessen me opwachtten. Een bezorgd “alles in orde nu, mevrouw?” en ik mocht spitsroeden lopen naar mijn seat hélemaal achterin. Voor me uit viel het stil en staarde de passagiers me aan, terwijl bij het voortgaan het geroezemoes achter me weer oplaaide.
Als dan vanwege deze Kerstvlucht een 1e klas ontbijt wordt geserveerd en ik een gil van afgrijzen slaak omdat dit ‘n vuurrode kreeft blijkt te zijn (ik griezel van alles wat meer dan 4 poten heeft) die me kwaadaardig vanaf het 1e klas servies ligt aan te loeren, dan weten de overige passagiers het zeker: “dat mens is écht niet in orde”. Na de landing wordt gevraagd of de passagiers nog even willen blijven zitten en mag mevrouw Asselbergs als eerste het toestel verlaten. Vriendelijk links en rechts knikkend - m’n imago, hè - waar wat schichtig op wordt gereageerd, leg ik het hele gangpad naar voren weer af. Ik hoef zelfs niet op zoek te gaan naar de bench met Bobba: een medewerker wacht me bij de bagage-band op met een bagagewagentje waarop de bench met Bobje………het hééft zo z’n voordelen als men denkt dat je een beetje getikt bent.
Enfin, Bobba veilig in Nederland – Moeder blij , en Bobba? …….Bobba.bleef leeg!!

 

Na enige vergeefse pogingen, werd ze eind ’89 door Noorse import Slettvola’s B-Jurka gedekt en werd ze drachtig. En weer kon het niet normaal. Die 25e januari ’90 halverwege de ochtend kreeg ik op kantoor een paniek-telefoontje van m’n moeder: “Bobba is begonnen, ’t gaat niet goed!”…kwak!...tuuut-tuuut-tuuut…. In de auto naar huis geraced en daar lag een zeer tevreden Bobba met haar eerste pup. Natuurlijk niets aan de hand. ’s-Middags tegen drieen was de vijfde en laatste pup er en ik kwam overeind en keek ‘ns uit het raam. Ik zag het schuurtje van de buren omhoog komen en toen weer naar beneden….??!!?..Wa’s dat dan?... had ik te lang voorover-gebogen gezeten bij de werpkist? Nog eens gekeken en ja hoor. duidelijk: op en neer. Er stonden naast ons huis, langs het oprijpad 7 stuks dertigmeter hoge populieren. Van één ervan, waren de wortels tot onder het schuurtje gegroeid. Het drong tot me door dat het wel erg hard waaide, stormde eigenlijk en de bomen maakte een uitzwaai in de top van zo’n 6 meter en tilde het schuurtje bij elke stormvlaag op.
TV aan: Windkracht 11, orkaan, hele land ontregeld. Politie kwam, brandweer kwam en wij kregen de order om het huis te verlaten. Er bestond reeel gevaar dat de bomen op ons huis zouden storten.. Moeder met Bobba en ’t pasgeboren nestje compleet met kruiken naar haar oudste zoon in Amstelveen gegaan, Jente en Frode bij bekenden ondergebracht en de Kareliers met de katten in de garage: als de bomen omgingen zouden ze daar niet op terecht kunnen komen. M’n dochter Lydia en ik zijn thuis gebleven – op hoop van zege. De storm luwde tegen de ochtend en die dag werden al de bomen gerooid. Moeder en Bobba met pups kwamen weer thuis en de kleine noormannetjes- en –vrouwtjes kregen allemaal de toevoeging “Orkan” achter hun naam. Jarl-Orkan bleef bij ons.

Oktober 1997 overleed mijn moeder en eind Aug.’98 verhuisde Bobba – ruim15 jaar oud – met mij en de andere honden mee naar Roswinkel waar ze nog precies een vol jaar in alle vrijheid en rust in de voortuin (ca. 350 m2) heeft kunnen rond-rommelen.
2 september 1999, 14 dagen na - gelukkig op tijd - behandeld te zijn geweest aan een gevreesde maagtorsie, heb ik haar na een zware hersenbloeding moeten laten inslapen, ruim 16 jaar oud. Het eerste grafje in mijn voortuin in Roswinkel.

 
RocketTheme Joomla Templates