Dan is er “der JARL” (* 25-01-1990 - † 28-08-2005), 12½, nog gefokt door mijn moeder (daarom in beperkte kring “Moeder’s Jarltje” genoemd) en na haar overlijden door mij “geërfd”. Jarl, die niet lang meer “der” zal zijn, want op medisch advies staat hij op punt dit gedeeltelijk te moeten inleveren. Doof als een kwartel (waarom die nou eigenlijk doof worden genoemd?), communiceer ik met hem via een eenvoudig gebarentaaltje, waarbij hij dùs gedecideerd en steevast een andere kant op kijkt en doorgaat met waar hij mee bezig was. Der Jarl heeft namelijk een grondverzet-bedrijf en is daar immer zeer serieus mee geoccupeerd. Z’n eigenlijke werkterrein beslaat ca. 120 m2 en z’n streven is dagelijks zo’n 45 m3 te “verzetten”. Ondermijnde coniferen worden als bedrijfsrisico ingecalculeerd en mij ter verwijdering aangeboden.
Zolang ze niet in haar bruidsdagen zijn, laten de dames der Jarl volkomen koud. Maar kwamen de roze wolkjes weer aanzweven, dan ging hem ook waarlijk geen zee (of welk ander obstakel dan ook) te hoog om bij z’n aanbedene te komen. De enkele keer dat dit hem “zonder toestemming van thuis” lukte en door mij werd betrap, keek ie me aan met een blik van: “Oeps!”
Met het klimmen der jaren werd Jarl strammer en strammer. Toen hij zonder hulp niet meer kon opstaan of gaan liggen, hebben we hem eind augustus 2005 laten inslapen. Met z’n allen – mijn dochter, ikzelf en de kleinkinderen – hebben we hem begraven bij de hondjes die hem voorgingen.
|
|